Historie

In de late middeleeuwen behoorde Vught tot het Hertogdom Brabant en was onderdeel van het Bourgondische Rijk van Philips de Goede (Filips III van Bourgondië). In deze jaren beleefde Brabant een periode van grote rijkdom. Het toenmalige hertogdom Brabant omvatte, behalve de huidige provincie, ook een groot gedeelte van België. Brussel was de residentie van Philips de Goede, Mechelen de raadsstad en Antwerpen de eerste handelsstad. 

Vught was in die tijd een belangrijke plaats vanwege de centrale ligging ten opzichte van de machtige bisdommen Keulen en Luik. Er stonden in die tijd twee kerken in Vught, de Sint-Pieterskerk aan het huidige Maurickplein en de Sint-Lambertuskerk aan de Helvoirtseweg. Het lag bovendien dicht bij rivier de Dommel en er waren belangrijke verbindingswegen, waardoor er veel verkeer was. De daaropvolgende rijkdom en welvaart in deze streken gaven dus alle aanleiding om huis en haard te beschermen.  

Steden kwamen in die tijd nog regelmatig in opstand tegen het centraal gezag en voerde oorlog tegen hun hertog of graaf. Een sterk centraal gezag was geen vanzelfsprekendheid waarbij plunderingen en overvallen voor kwamen. Dit was dan ook de tijd van het ontstaan van de schuttersgilden waarbij de bevolking zelf hun veiligheid organiseerden.  

De exacte datum van oprichting van het schuttersgilde Sint Barbara is niet bekend, maar er zijn aanwijzingen dat het Gilde al in 1453 bestond. Het Gilde wordt namelijk genoemd in een testament van 9 februari 1453.  

Het Gilde van Sint Sebastiaan was oorspronkelijk een handbooggilde en werd in 1489 opgericht. In 1843 zijn de gilden Sint Sebastiaan en Sint Barbara officieel samengegaan, maar pas in 1953 is het gildezilver van Sint Sebastiaan in bezit gekomen van het gefuseerde Gilde Sint Barbara en Sint Sebastiaan. 

Schuttersgilde 

De naam schuttersgilden is waarschijnlijk afgeleid van het begrip schutten: het beschermen tegen of afwenden van onheil. De schuttersgilden beschermden vooral wat wordt genoemd “outer en heerd” (altaar en haard).  

Naast de beschermingsstaken van de schutterij was ook het sociale aspect van belang. De plaatselijke schutterij werd een vast onderkomen van samenkomst en werd door de leden ook gebruikt om lokale zaken te bespreken. Vaak was er ook een soort armenkas in de schutterij om behoeftige en zieke mensen te ondersteunen.  

De beschermende rol van het schuttersgilde nam in de loop van de achttiende en negentiende eeuw steeds verder af door de opkomst van huurlingenlegers en nog later door de dienstplicht die Napoleon invoerde. Het strijdbare element van de gilden verdween en werd gaandeweg getransformeerd tot wat het nu is.  

De caert 

Net als veel gilden beschikt Sint Barbara en Sint Sebastiaan over een zogenaamde caert, een reglement. Hierin staan alle rechten en plichten van de gildebroeders omschreven. De caert werd vaak opgesteld door de pastoor en enkele wijze mannen uit het dorp en moest worden goedgekeurd door een hoge overheid, zoals een landsheer of vorst. Het kwam ook voor dat een handgeschreven, vaak fraai gekalligrafeerd, perkamenten stuk pas jaren later werd opgemaakt als het gilde al jaren bestond. Meestal omdat maar weinig mensen konden lezen of schrijven in die tijd. Veel documenten zijn in de loop der tijd verloren gegaan door brand of onachtzaam beheer. Toch wordt er aan de echtheid van een gilde getwijfeld als zo’n oud reglement niet daadwerkelijk voorhanden is, zoals in het Rijksarchief of in parochiële archieven.